Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) heeft aan zijn B.V. een rekening courantschuld en een schuld voor zijn eigen woning. De rekening courantschuld neemt elk jaar toe door privé-opnames en de rente over de schulden. Er zijn geen zekerheden gesteld en er is geen aflossingsverplichting. Als de schulden samen hoger zijn dan de totale winstreserve van de B.V. legt de Belastingdienst een naheffingsaanslag dividendbelasting op. De toename van de schuld in het laatste jaar wordt aangemerkt als netto-dividend.

Volgens de B.V. is geen sprake van een (definitieve) onttrekking aan haar vermogen, omdat de DGA dit bedrag vrijwel direct kan terugbetalen, onder meer door herfinanciering bij een professionele geldverstrekker. De Belastingdienst denkt hier anders over.

Wanneer is een opgenomen bedrag een uitdeling?
Als een DGA voor persoonlijke doeleinden gelden uit de kas van de B.V. opneemt, kan daarin een winstuitdeling zijn gelegen als het niet de bedoeling was geweest dat de DGA het opgenomen bedrag aan de B.V. schuldig zal worden of het meteen duidelijk moet zijn geweest dat hij het opgenomen bedrag niet kan terugbetalen of verrekenen.

Als de B.V. aan de DGA een lening verstrekt waarvan aannemelijk is dat deze niet kan of zal worden afgelost, moet deze lening worden aangemerkt als een uitdeling. Het bedrag van de lening heeft dan immers het vermogen van de vennootschap definitief verlaten. Dit wordt niet anders indien het bedrag van de lening kan worden verrekend met een toekomstige dividenduitkering uit de B.V.  of een opbrengst uit verkoop van de aandelen.

Bewijslast
Voor het in aanmerking nemen van een uitdeling, zal de Belastingdienst feiten en omstandigheden aannemelijk moeten maken waaruit volgt dat de lening niet kan of zal worden afgelost en de B.V. en de DGA zich daarvan bewust waren of hadden moeten zijn.

Afweging rechter
De DGA kan de toename van de rekening courantschuld niet terugbetalen omdat hij, los van de aandelen van de B.V. zelf, een zwaar negatieve vermogenspositie heeft. Volgens de DGA moet de waarde van de aandelen echter wel worden meegerekend. Deze opvatting volgt de rechtbank niet.

De stelling van de B.V. dat de DGA een lening bij een bank zou kunnen krijgen om de toename van de rekening-courantschuld (deels) terug te betalen, volgt de rechtbank ook niet. De DGA heeft deze mogelijkheid immers niet benut zodat deze situatie zich hier niet voordoet.

De Belastingdienst heeft aannemelijk gemaakt dat de toename van de rekening-courantvordering niet volledig kan of zal worden afgelost, omdat de DGA niet over voldoende vermogen en inkomsten beschikte om uit andere middelen dan het aandelenbezit in de B.V. de aflossing te voldoen.

Tip: Hebt u een schuld aan uw B.V., houd er dan rekening mee dat de Belastingdienst het realiteitsgehalte jaarlijks kan toetsen. Meer lenen dan u feitelijk kunt aflossen, is fiscaal een probleem. We adviseren u graag over uw financiële verhouding met uw B.V.